Spider Citizen Science App
Spider Web Citizen Science App
images/Sliders/nature-photography-animal-web-macro-bug-939125-pxherecom.jpeg
LET'S SPOT SPIDERS!

Download the SpiderSpotter App for Android or IOS and help with your observations!

images/Sliders/nature-photography-animal-web-macro-bug-939125-pxherecom.jpeg - copy
Spider Size Ruler
MEASURE SPIDER WEBS

Do spiders in cities build their webs differently from spiders in natural habitats? Use the SpiderSpotter Card to help research!
Download it here

images/Sliders/nature-photography-animal-web-macro-bug-939125-pxherecom.jpeg - copy
SO MANY SPECIES!

Spiders are a diverse order! Browse our collection of spider species, which you also can find in the SpiderSpotter App.

previous arrow
next arrow

Blog

Je kan ze weer volop terugvinden tussen struiken, hoog gras, bramen en zelfs voor het raam of aan een tuinhek: de webben van de kruisspin! Vaak zit de spin geduldig middenin het web te wachten tot een prooi verstrikt geraakt in het web vooraleer toe te slaan en de prooi vliegensvlug te omwikkelen met zijde. In het Engels heet dit de "wrap-attack". Maar wat eten kruisspinnen zoal? En verschilt dit tussen stads- en plattelandsspinnen?

Uit vorig onderzoek weten we dat verstedelijking sterk negatieve effecten heeft op het voorkomen van insecten. Zo zijn er minder verschillende soorten (afname van de soortenrijkdom) en zijn er ook minder grote prooien zoals sprinkhanen (afname van de biomassa). Dit kan heel sterke effecten hebben op welke prooien de kruisspin te eten krijgt en dus van cruciaal belang zijn of kruisspinnen kunnen overleven in de stad. Daarom onderzoeken we wat kruisspinnen in hun web te pakken krijgen en of er een verschil is tussen de voedingskwaliteit aan prooien in de stad en het platteland. Hoe pakken we dit aan?

 

Waar onderzoeken?

We selecteerden 83 locaties op basis van een kaart (opgesteld tijdens het SPEEDY-project) die de verstedelijkingsgraad weergeeft in 27 gebieden (3 bij 3 km) in de regio’s Gent, Antwerpen en Leuven. Negen landelijke (groen gekleurd), negen half-stedelijke (geel gekleurd) en negen stedelijke gebieden worden onderzocht. Hierbinnen selecteerden we minstens drie locatie binnen dezelfde verstedelijkingsgraden. Hierdoor zullen we beschikken over observaties in verschillende regio’s met gelijkaardige verstedelijkinggraad en kunnen we het ganse spectrum van zeer natuurlijke omgevingen tot extreem verstedelijkte omgevingen onderzoeken.

 

We selecteerden 83 locaties op basis van een kaart (opgesteld tijdens het SPEEDY-project) die de verstedelijkingsgraad weergeeft in 27 gebieden (3 bij 3 km) in de regio’s Gent, Antwerpen en Leuven. Negen landelijke (groen gekleurd), negen half-stedelijke (geel gekleurd) en negen stedelijke gebieden worden onderzocht. Hierbinnen selecteerden we minstens drie locatie binnen dezelfde verstedelijkingsgraden. Hierdoor zullen we beschikken over observaties in verschillende regio’s met gelijkaardige verstedelijkinggraad en kunnen we het ganse spectrum van zeer natuurlijke omgevingen tot extreem verstedelijkte omgevingen onderzoeken.

 

Hoe onderzoeken?

 

Het is nogal moeilijk om iedere spin in de gaten te houden en zo te observeren welke prooien die vangt. Dat zou een enorm aantal mensen en veel tijd vragen (tenzij je met camera’s werkt en dat willen we trouwens in de toekomst uitproberen!). Hoe dan wel aan te pakken?

 

  1. Eerst proberen we een duidelijk beeld te krijgen van de prooien die rondvliegen op onze locaties. Daarvoor gebruiken we verschillende technieken: raamval, lijmvallen en handvangsten.

 Gelijkaardig aan een spinnenweb vangt een raamval vliegende insecten die tegen het “raam” vliegen en vervolgens in de onderste collector vallen of al vliegend in de bovenste collector gevangen worden. Deze insecten zullen worden geanalyseerd voor hun voedingskwaliteit. Hierbij zal het aandeel eiwitten, vetten en koolhydraten bepaald worden. Ook via handvangsten met een vlindernet worden potentiële prooien van de kruisspin verzameld. In plaats van een kleverig web, gebruiken wij gele lijmplaten (sticky traps) om de biomassa aan prooien op deze verschillende locaties te vergelijken. We verwachten namelijk kleinere insecten in sterk verstedelijkte gebieden te vinden.

 

 

 

Raamval (© Steven Goossens)

2. Door het gebruik van onze vallen en handvangsten kennen we dan wel de insectgemeenschap, maar dat zegt  nog niets over de kwaliteit van de prooi! Dit komen we te weten door de macronutriënten te bepalen. Dit zijn nutrienten waarvan de spinnen (en mensen trouwens ook) grote hoeveelheden nodig hebben om te kunnen overleven: Koolhydraten, eiwitten en lipiden.

 

3. Maar wat eet onze spin dan precies? Het is niet omdat het rondvliegt in de buurt van een spin dat het daarom ook in het web terechtkomt. Door de maaginhoud van de spin te analyseren komen we hier achter. Iedere prooi laat kleine stukjes DNA achter in het spijsverteringsstelsel van de spin. Deze stukjes DNA zijn uniek voor ieder levend organisme. Hierdoor krijgen we een unieke kijk op wat spinnen eten.  

 

Door deze verschillende technieken te combineren krijgen we een heel accuraat beeld van wat een spin eet en of dit verschilt tussen stad en platteland. Stay tuned voor de resultaten!

 

Kleur heeft heel wat functies, zo zijn de felle kleuren van mannelijke springspinnen een versiertruc voor vrouwtjes en is de bruine kleur van veel wolfspinnen een manier om zich te camoufleren. Maar wist je dat kleur ook een rol kan spelen in opwarmen en afkoelen? Het principe is simpel: donkere oppervlakten warmen meer en sneller op dan lichtere oppervlaktes. Dit komt doordat een donkere kleur meer licht absorbeert (een zwart gat absorbeert zo goed als alle licht), waardoor er warmte vrijkomt. Een lichtere kleur weerkaatst meer licht en blijft daardoor koeler.

De kleur van een spin is daarom heel belangrijk want spinnen zijn koudbloedige dieren, dat wil zeggen dat ze zelf geen warmte produceren en dus de temperatuur van de omgeving aannemen. Is het warm buiten, dan krijgen ze het warm. Is het koud buiten, dan hebben ze het, je raadt het al, koud. Het tegenovergestelde zijn zoogdieren, zoals mensen, wij hebben eigenlijk altijd een min of meer constante temperatuur. Een donkere spin zal dus meer opwarmen dan een lichte spin.

Maar hoe warm kan een spin het dan krijgen? Met de warmtecamera gingen we in juli op pad tijdens een hittegolf en we vonden enkele spinnen in de zon!

Tussen het gras vonden we Tijgerspin, die vlot 30°c Celsius haalt. Op een witte muur een Zebraspringspin die een wat hogere temperatuur had: 39°C. Deze soort wordt vaak teruggevonden op warme muren en voelt zich daar volledig thuis! Het record werd gebroken door een Platte Wielwebspin met een temperatuur van 43°C. Wat vreemd, want dit is eigenlijk een nacht-actieve soort die overdag niet te zien is. Dit vrouwtje verstopt zich normaal onder de dakgoot, waarschijnlijk werd het daar toch wat te warm en probeerde ze af te koelen in de open lucht. Het is duidelijk dat spinnen verrassend warm kunnen krijgen als de zon erop schijnt! Perfect om te onderzoeken of een lichte kleur kan helpen om koel te blijven!

 

tijgerspin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tijgerspin (©Bram Vanthournout, Danny Declercq)

zebraspringspin png

Zebraspringspin (©Luc Regniers, Bram Vanthournout)

platte wielwebspin

Platte Wielwebspin (©Paul en Marianne Wouters-Horemans, Bram Vanthournout)

 

 

 

Wel, dat kan je door naar de voortplantingsorganen te kijken! Bij een vrouwtje zit de epigyne aan de onderkant van het achterlijf. Bij een mannetje zitten er twee verdikte pedipalpen aan de voorkant van de kop.Die lijken op twee “bokshandschoentjes” en zijn meestal duidelijk zichtbaar! Zie je dus twee verdikte en verharde structuren aan de kop, dan is het zeker een mannetje. Een vrouwtje heeft ook twee pedipalpen, maar deze worden niet gebruikt als voortplantingsorgaan en zijn dus niet verdikt. P.S. De voortplantingsorganen bij spinnen zijn een heel belangrijk determinatiekenmerk en in veel gevallen vaak de enige manier om met zekerheid te kunnen zeggen welke soort het is!

Vrouwtjes (links) en mannetje (rechts). Boven: Kraamwebspin (Pisaura mirabilis, mannetje heeft nog maar één pedipalp en houdt een ingepakte vlieg als geschenk voor het vrouwtje in zijn kaken ((©Leo Vaes en André Hermans). Midden: Tuinwolfspin (Pardosa amentata, ©Richard Louvigny en Danny Declercq). Onder: Kruidhangmatspin (Neriene clathrata, ©Pierre Oger en Bert Pijs).

pisaura pardosa neriene clathrata

Spot spiders in the SPOTTERON Citizen Science app

Step 1: Citizen Science App Download

Downloaden

Koop de gratis Citizen Science App op Google Play voor Android of in de Apple App Store.
Step 1: Citizen Science App Download

Registreer

Na de start van de app kunt u uw eigen gebruikersaccount registreren met alleen uw e-mailadres.
Step 1: Citizen Science App Download

Observeren

Begin met observeren! Na registratie wordt u automatisch ingelogd om uw eerste observatie toe te voegen.
 

 

Download nu de App op je smartphone of begin met het openen van de kaart in je browser:

 Badge App Download Android Badge App Download iPhone Kaart openen

Download de SpinnenSpotterKaart!

Wil je wetenschappers helpen bij het meten van spinnen? Download de SpinnenSpotterKaart om thuis af te drukken en hou deze in de foto's die je maakt met de SpinnenSpotter app. Met de meetreferentie en de grijswaarden kunnen we de grootte en kleur van je spin of web-observatie beter bepalen. Je kan de kaart ook bestellen op spinnenspotter@UGent.be. Stuur je adres het aantal kaarten die je nodig hebt en we sturen ze op met de post!

Wanneer je de SpinnenSpotterKaart in de buurt van een spin of een spinnenweb houdt, probeer ervoor te zorgen dat een liniaal en één van de grijswaardenschalen zichtbaar zijn in de afbeelding. Probeer de kaart ook zo dicht mogelijk bij de spin te houden. Je kunt meer lezen over hoe je spinnenfoto's kunt maken op onze info pagina!

Download the Spider Spotter StripDownload PDF

Download the Spider Spotter Card

Help to measure the Spiders!

With the new SpiderSpotter Data Analysis Tool, you can actively participate in generating scientific data! The online interface fetches spider observations live from the Citizen Science App and offers a range of tools to measure the size and the average colour of the spiders. Simply access the Data Analysis Tool and log in with your App account!

You can even select an option to just work with your observations from the App and export your measured data if you want to do your own analysis.

Download the Spider Spotter StripAccess Data Analysis Tool

New Spots from the Citizen Science App

von User: Vic Diddens
Datum: 18.04.2024 14:42:58

von User: Vic Diddens
Datum: 18.04.2024 12:07:42

von User: Vic Diddens
Datum: 18.04.2024 12:06:45

von User: Vic Diddens
Datum: 18.04.2024 12:05:58